Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

adviseur

betekenis & definitie

iemand die advies geeft.

iemand die voor zijn beroep advies geeft over een terrein waar hij of zij verstand van heeft, bijvoorbeeld over de organisatie van projecten of bedrijven, over juridische of financiële zaken of over politieke of militaire aangelegenheden.

Voorbeelden:
De Postbank heeft er blijkbaar een vermogen voor over om mensen de hypotheektest te laten doen op het internet. Maar de werkelijke bedoeling is om een echte adviseur op pad te sturen naar de geïnteresseerde.
http://www.andriessen.nl/column_5.htm

Minder bekend is naar welke adviseurs de Russische president nog wèl luistert.
NRC, 1995

De thuiszorgkinderen en hun moeder kregen wekelijks, later maandelijks bezoek van een adviseur.
NRC, 1995

En toch zeiden mijn adviseurs: 'Verhoog liever de druk op de ziekenfondsen. Die moeten dan méér gezondheidszorg inkopen bij de ziekenhuizen en kunnen zó meer efficiency afdwingen.' Ik was het met ze eens.
Eduard Bomhoff, Blinde ambitie, 2002

Er wordt voorbijgegaan aan twee essentiële aspecten: het feit dat de adviseur onafhankelijk is en het feit dat de ouderen met al hun problemen bij hun adviseur terecht moeten kunnen.
http://www.nisbo.org/ouderenadviseurs2.htm, 1999

Dezelfde Pierre H. Dubois [...] heeft in Het Vaderland en in het Zuidafrikaanse Standpunte jaar na jaar honderden eendagsvliegen de hemel in geprezen. (Voor zover hun boeken verschenen bij de uitgeverij waarvan hij adviseur is.).
Gerrit Komrij, Averechts, 1980