Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

acrobaat

betekenis & definitie

lenige circusartiest.

iemand die voor zijn beroep in een circus of ander artiestengezelschap lichamelijke kunsten, zoals sprongen, salto's, radslagen of trapezeacts, vertoont om een publiek te vermaken.

Voorbeelden:
Daar stond City, voor zover ik wist het mooiste theater van het land [...]. Maar ditmaal was de sfeer anders dan een paar maanden geleden. In de zaal hing een plechtige stilte die door fluisterende bezoekers werd geaccentueerd. Geen spoor van het orkest dat vorige keer de voorstelling inluidde, noch van de acrobaten die in de pauze over het podium buitelden.
NRC, 1995

Een acrobaat die aan een trapeze hangt, in de nok van de tent, vind ik interessant. Want die kan iets wat ik niet kan. Als hij op de begane grond staat, is de begoocheling voorbij.
De Standaard, 1997

Komt een man een café binnen. Hij maakt een salto voorwaarts, een salto achterwaarts, een flikflak, gaat op de barkruk zitten en bestelt een pilsje. 'Da's knap wat u daar deed,' zegt de barman, 'hoe kan u dat zo goed?' 'Het circus is in de stad, en daar werk ik bij', zegt de man, 'ik ben acrobaat.'
http://www.fortunecity.com/campus/economics/35/algmop.htm

De afscheidstournee van Bassie en Adriaan gaat niet door. Adriaan, de acrobaat van het komische duo, wordt de komende tijd in het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam bestraald.
http://www.jeffs-place.nl/viewmessage.php?page_id=413, 2003