De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Waaier

betekenis & definitie

Men onderscheidt twee typen: de niet opvouwbare waaier die een lang handvat heeft en een scherm van perkament, stof of veren. Deze was reeds bij de oude Egyptenaren en Assyriers, later bij de Chinezen en Indiërs in gebruik en ten slotte ook in Europa in de renaissance.

Het tweede type, de opvouwbare waaier, die uit het Ming-China afkomstig is en in de 16de eeuw door de Portugezen werd ingevoerd, viel echter van meet af aan veel meer in de smaak in het Westen. Het type raakte in alle beschaafde landen van Europa al spoedig ingeburgerd en behoorde van begin 17de tot eind 19de eeuw tot de gebruikelijke accessoires van het toilet van iedere dame. De uitvoering was afhankelijk van stijl en mode van de tijd, en vanzelfsprekend van de financiële mogelijkheden van de draagster. In grote lijnen vallen tijdperksgewijs de volgende kenmerken op:In de 17de eeuw wordt het gehele oppervlak van het papieren of leren blad met historische of mythologische taferelen uit de klassieke oudheid beschilderd, de ivoren benen zijn fraai besneden en al of niet met zilveren piquéwerk versierd. In het begin van de 18de eeuw doet de brisé-waaier, eveneens uit het verre Oosten afkomstig, zijn intree: deze wordt in Frankrijk dat dan het centrum van de waaierindustrie en -handel is, zeer veel gekopieerd. Bij deze waaier die slechts uit een samenstel van elkaar gedeeltelijk overlappende benen bestaat, is de ivoren halfcirkel om het scharnier met chinoiserieën beschilderd. In het midden van deze eeuw worden gelakte brisé-waaiers de grote mode; naar het door de gebr. Martin uitgevonden lak worden deze 'vernis Martin-waaiers’ genoemd. Vanaf 1740 worden de waaiers groter: midden in het blad prijkt een tafereel naar Boucher in een omlijsting van overdadig rolwerk.

Aan het eind van de 18de eeuw worden de benen van de waaier smaller en ieder been wordt apart beschilderd, de buitenste benen met neoclassicistische motieven (o.a. urnen) bewerkt. Daarnaast komen kanten en geborduurde zijden waaiers, al of niet met lovertjes, voor. Laat 18de-eeuws zijn ook de Italiaanse zgn. ‘souvenir-waaiers’ met Romeinse stadsgezichten die het gehele blad bedekken. In Engeland verschijnen reeds vanaf 1725 waaiers met gedrukte voorstellingen, waaruit in de loop van de eeuw een vrij middelmatig massaprodukt zal groeien. Van 1790 tot 1825 worden waaiers met volgens de neoclassicistische mode geklede figuren op de markt gebracht. Vanaf 1860 zijn zeer grote waaiers met brede benen en smal blad populair.

Gedurende de gehele 19de eeuw werden veel waaiers met 18de-eeuwse voorstellingen beschilderd, zodat voor de datering slechts de benen een betrouwbare aanduiding kunnen vormen. Afhankelijk van het gebruik bestonden er kerk-, rouw- en huwelijkswaaiers, om de belangrijkste soorten te noemen.

De waaier is drie eeuwen lang een modeverschijnsel geweest, een populair siervoorwerp dat tevens een nuttige functie had voor de dame die met haar ingesnoerde taille vaak werd geplaagd door duizelingen en flauwvallen. In de 20ste eeuw verdween de ingesnoerde taille en daarmee (behalve in Spanje en Portugal) het gebruik van de waaier.