vroegste periode van de renaissance in Engeland; deze ligt tussen de troonsbestijging van Hendrik VII (1485) en die van Elizabeth I (1558). renaissance manifesteert zich nog slechts aarzelend in de ornamentiek : grotesken, medaillonkoppen en putti verschijnen tussen de gotische spitsbogen, traceringen en rozetten. Daarnaast wordt ook de romaanse traditie nog steeds voortgezet; vergaringen uit brede eiken planken bepalen het algemene beeld; stijl- en regelwerk worden daarnaast wel toegepast, maar weinig consequent.
De archaïsche Kerbschnitt-techniek (Eng. chip carving) versterkt het volkskunstige karakter. Wangentafels, -schemels en -banken zijn talrijk.