De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Kabinet

betekenis & definitie

oorspr. tweedeurskast op los onderstel. Er bestaan echter grote verschillen, zowel in uiterlijk als in gebruik, tussen de vroege en latere typen.

De vroege 16de-eeuwse vorm is een klein, kostbaar afgewerkt luxemeubel, voorzien van een groot aantal laatjes en vaak zonder deuren, soms in de vorm van een draagbaar kistje, soms met een bijpassend los onderstel. Het diende voor het opbergen van verzamelingen of, indien voorzien van een neerslaande klep. als schrijfmeubel. Hoog aangeschreven staan de Spaanse paperela en de vargueno en de Italiaanse stipo: de laatste twee dienden voornamelijk als schrijfmeubel. In de oorspronkelijke gedaante, als zuiver tafelkabinet, was het kabinet nog tot diep in de 18de eeuw in gebruik, vooral in Engeland (cabinet-on-stand). In het kunstkabinet krijgt het tafelkabinet zijn meest luxueuze uitvoering. Na ca. 1650 ontstonden grotere typen, waarvan het onderstel doorgaans van een lade is voorzien.Het bekendst in de Nederlanden zijn de Antwerpse kabinetten, de met kostbare houtsoorten gemarqueteerde sterrenkabinetten en de kabinetten in lakwerk. (Voor dat lakwerk werd aanvankelijk origineel Chinees lakwerk toegepast. dat ook wel werd verwerkt als wandbekleding; de term ‘kabinet’ ging daarbij als vanzelf over op dergelijke vertrekken). Vervolgens werd in Nederland gedurende het eerste kwart van de 18de eeuw het onderstel verder naar beneden opgevuld met laden, terwijl het formaat nog groter werd. Achter de hoge deuren bevinden zich legplanken, aan de onderste vaak drie naast elkaar liggende laden. Omstreeks het midden van de 18de eeuw ging men de deuren in het midden hoger maken dan aan de zijkanten. De kap volgt deze lijn en heeft veelal vijf afgevlakte consoles waarop men een kaststel placht te plaatsen. Onder invloed van het rococo krijgen de onderkasten gewelfde of geribde vormen; men spreekt van buik- en orgelkabinetten.

In deze tijd is wortelnotehout zeer in trek; de kostbaarste kabinetten zijn in bloemenmarqueterie uitgevoerd. In het laatste kwart van de 18de eeuw wordt mahoniehout de favoriete kleur, bij de eenvoudiger eikehouten meubelen in politoer aangebracht. De kabinetten uit deze periode vertonen de strengere vormen van het classicisme, met vlakke kroonlijsten en galerijtjes. Koperbeslag komt voor, bijv. bij het Noordnederlandse boogkabinet.

Uit de I8de-eeuwse kabinetten zijn de vitrinekasten voortgekomen; de houten deuren zijn daarbij vervangen door glasdeuren, in de 19de eeuw zijn oude kabinetten vaak achteraf tot vitrinekast omgebouwd. Kleiner zijn de 18de eeuwse schrijfkabinetten, die een wat terugspringende bovenkast hebben en tussen kast en laden een hellend blad. dat horizontaal uitgeklapt en door latten ondersteund kan worden. Achter de klep zijn kleine laatjes aangebracht. Aan het 17de-eeuwse kabinet herinneren de tafelkast, de Engelse chest on en de highboy, en voorts nog enige latere meubelen : de bonheur du jour, een laag, ondiep kabinetje op uitspringend onderstel, gebruikt als toilettafel-schrijfbureautje, en de secrétaire, waarvan onder- en bovenbouw echter legen het eind van de 18de eeuw doorgaans één geheel vormen. Dit schrijfmeubel werd in empire en Biedermeier zeer populair.