of glashut (v. Du.
Glashütte). werkplaats waarin glas werd vervaardigd, in geheel Europa opgericht in de I5de en 16de eeuw, waarbij de Altaristen en uit Murano uitgeweken glasblazers een belangrijke rol hebben gespeeld. Iedere glashut beschikte over twee of drie ovens: een smeltoven, een werkoven en evt. een koeloven. In de koeloven werd het glas matig verhit, zodat het bijna zacht werd; alle spanningen die tijdens de bewerking in het glas waren ontstaan werden op deze wijze opgelost. Glashutten werden bij voorkeur in bosrijke streken opgericht, omdat grote hoeveelheden hout nodig waren voor het stoken van de ovens. Hierin kwam pas in de 17de eeuw door de uitvinding van de met steenkolen gestookte oven een verandering.