in series van aflopende grootte, komen voor vanaf de 15de eeuw. Er bestaan drie hoofdvormen: sluit- of pijlgewicht, krukgewicht en blokgewicht.
Het sluitgewicht bestaat uit in elkaar passende komvormige gewichten, waarvan het buitenste van een deksel met sluiting is voorzien: de krukgewichten zijn kegelvormig of zeskantig, voorzien van een ring en de blokgewichten zijn kegelvormig. Verder zijn er nog de pas- of torengewichten die bestaan uit ronde schijven met een kleine uitholling aan de bovenkant waarin het volgende gewicht past. Gewichten komen voor in ijzer, brons of koper.