(Fr., v. Sp. cazoleta), reukvat in de vorm van een ei op een standring uit de oudheid, welke vorm met de renaissance werd herontdekt.
Als gebruiksvoorwerp toegepast kreeg de cassolette een constructie waarbij, na het losmaken van de bovenkant, het onderstuk in parten uiteenviel, zoals bij de bisamappel. Als ornament werd de cassolettevorm toegevoegd aan het repertoire van de classicistische decoratieve kunsten. 18de-eeuwse cassolettes hebben dikwijls een omkeerbaar deksel met een kaarshouder aan de binnenkant.