Troponine is een eiwit dat voorkomt in spierweefsel, met name in de hartspier (troponine T en troponine I) en in de skeletspieren (troponine T). Het speelt een essentiële rol bij de regulatie van de spiercontractie.
In medische context wordt troponine vaak gebruikt als een marker voor schade aan het hart. Wanneer er schade optreedt aan de hartspier, zoals bij een hartinfarct, lekt troponine uit de beschadigde hartcellen naar de bloedbaan. Daarom wordt het meten van troponineniveaus in het bloed gebruikt als een belangrijke diagnostische test om de aanwezigheid en ernst van een hartaandoening, met name een hartinfarct, vast te stellen. Hoge troponinewaarden duiden meestal op schade aan het hartspierweefsel.
Troponinetesten worden vaak uitgevoerd in noodgevallen bij patiënten die symptomen van een hartinfarct vertonen, zoals pijn op de borst. Het meten van troponine in het bloed helpt artsen bij het stellen van de diagnose en het bepalen van de juiste behandeling.