(bodernk.) Groep van korrels uit een grondmonster, welke een doorsnede hebben, liggende tussen 0,016 tot 2,000 mm. De z. wordt meestal nog in tweeën gedeeld, nl. fijnzand (0,0160,200 mm) en grofzand (0,200 -2,000 mm).
De meeste Ned. zandgronden zijn gekenmerkt door een hoog percentage korrels behorende tot de z., speciaal tot de fiijzandfractie.