(volksk.) In de Saksische streken en eveneens in Limb. en Brab. werd oudtijds de bouw van een nieuwe boerderij verricht als beewerk. De arbeid geschiedde door de naberschap of kluft.
De buren hielpen bij het opzetten van de zuilen, binten en spanten (bij het richten), bij het vlechten en met leem besmeren van de wanden, met het rietdekken, het graven van de put en zo bij al het werk.