Merkwaardige, periodiek optredende, kwade gewoonte van paarden om grotere of kleinere hoeveelheden lucht, in te slikken. Bijna altijd gaat dit gepaard met een eigenaardig klokkend geluid.
Sommige paarden slikken lucht in waarbij de tanden steunen op de krib, de latierboom of een ander vast voorwerp; deze noemt men kribbebijters (let op de abnormale slijting der snijtanden). Andere paarden hebben geen voorwerp nodig om lucht in te slikken en deze noemt men windzuigers.
Het is vrijwel onmogelijk deze ondeugd, die veelal vermagering tot gevolg heeft, af te leren.