dient voor het bespuiten van vruchtbomen e.d. met ziektebestrijdingsmiddelen. De leidingen zijn van naadloze pijp, die minstens een druk van 25 at kunnen doorstaan.
De diameter der buizen bedraagt 4-1 inch voor de zijleidingen en 1-14 inches voor hoofdleidingen. In Am. waren ze vooral in de dertiger jaren in gebruik. Thans zijn ze echter verdrongen door de motorspuit en de trekker en komen alleen nog voor op heuvelachtig terrein of in moeilijk toegankelijke boomgaarden.