zijn tot de protozoën behorende parasieten, die in het bloed van gewervelde dieren voorkomen. Ze zijn langgerekt van vorm, enkele duizendste mm lang, voorzien van een langs het gehele lichaam lopende golvende membraan.
De gewervelde dieren worden meest besmet, doordat deze gestoken worden door met T. besmette geleedpotige dieren. Enkele der meest bekende vb. zijn: T.equiperdum, de veroorzaker der boosaardige dekziekte bij paarden; T. evansi, de verwekker van de surra in India en Indon., overgebracht door steekvliegen (Tabanus); T.brucei, de veroorzaker der nagana, overgebracht door steekvliegen (Glossina); T. gambiense, de verwekker van de slaapziekte bij de mens, eveneens door Glossinasoorten overgebracht. De algemene verschijnselen bij T-besmetting zijn bloedarmoede en verzwakking, terwijl het verloop niet zelden dodelijk is.