Onder t. verstaat men de roering (convectie en turbulentie) in de atmosfeer ten gevolge van verwarming van het aardoppervlak, waarbij opstijgende luchtzuilen met een diameter van ca 100 m tot vele tientallen km hoog kunnen optreden. Zweefvliegers maken van deze luchtstromingen gebruik.
Speciaal bij ongelijkmatig bodemoppervlak welke ongelijkmatige verwarming ten gevolge heeft, kan de t. sterk optreden (zee naast land, geaccidenteerd terrein, verschillende bodembedekking).