(1752- 1828) werd te Geile bij Hannover geboren, waar hij aanvankelijk de landb. beoefende. In 1802 stichtte hij daar een landbouwschool.
In 1806 werd T. in Pruisen benoemd en stichtte hij te Möglin de eerste Duitse inrichting voor hoger landbouwonderwijs. In 1810 werd T. professor in Berlijn. T. had grote bewondering voor de jonge landbouwwetenschap, die toen in Eng. in opkomst was en naar Eng. vb. propageerde T. o.a. het vruchtwisselstelsel, de voederbouw, de zomerstalvoedering en de invoering van verbeterde werktuigen. De Eng. denkbeelden werden door T. uitgewerkt tot zelfstandige theorieën. Daarom wordt hij wel de vader der landbouwwetenschap genoemd.