(plantk. Twee aan elkaar grenzende cellen hebben i.h.a. een gemeenschappelijke membraan, de middenlamel, waartegen aan weerszijden primaire verdikkingslagen worden afgezet.
Worden hiertegenaan nog secundaire verdikkingslagen afgezet, dan blijven veelal enkele plekjes gespaard. Deze zijn van betekenis voor de uitwisseling van stoffen tussen de cellen en worden s. genoemd. Naast deze gewone s. (bij parenchymcellen) kennen we hof-s. (bij hout vaten en houtvezels;, waarbij in het z.g. stippelmcmbraan een verdikt middenstuk ontstaat, de torus. De onverdikte rand om de torus heet de margo. Vanaf de middenlamel wordt de hof-s. naar weerszijden nauwer tot het stippelkanaal. Bij spleet-s. wordt hel stippelkanaal vanaf de middenlamel breder in voorn. 2 richtingen, zodat een spleet ontstaat. De 2 bij elkaar behorende spleten van aangrenzende cellen vormen vaak een hoek met elkaar (kruisspleethof-s.).