Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Spoeling

betekenis & definitie

Er kunnen verschillende spoelingssoorten worden onderscheiden. Heeft er geen extra bewerking plaatsgevonden dan komen alle soorten hierin overeen dat het vochtgehalte zeer groot is.

In de meeste gevallen wordt s. gezien als een bijproduct van de alcoholbereiding. Het bestaat voorn. uit de resten van het uitgangsmateriaal. Al naar de uitgangsstof kunnen we onderscheiden: graan-s. (vooral mais-s.), aardappel-s., melasse-s. De samenstelling kan iets uiteenlopen (het best te beoordelen op de drogestof), maar in cle praktijk van de voeding is het verschil nauwelijks merkbaar.De natte - dus onbewerkte - mais-s. bevat 1% vre, bij een zw van 3,9. Deze s. wordt zeer gemakkelijk zuur: azijnzuur. Zij wordt alleen in de buurt van de fabrieken gevoederd, aan mestvee tot 75 l/ dag (de invloed op het slachtproduct is minder gunstig: nat vlees). Voor melkvee gaat men niet boven 25 kg; op de melkgift werkt zij gunstig, bovendien stimuleert zij de eetlust. Voor mestvarkens en paarden kan deze s., niet worden aangeraden. Kuil-s., dikke s. of ook spiritus-s. genoemd is het gekuilde product; het bevat minder vocht.

Kuil-s. is gemakkelijker en goedkoper vervoerbaar en beter houdbaar. Voederwaarde: vre 3,7; zw 16,5. Gedroogde s. heeft een hoge voederwaarde (vre 14,3, zw 62,7), mits de droogtemp. niet te hoog is geweest. Zij is m.o.m. te vergelijken met grintzemelen. In het krachtvoer voor de grote landbouwhuisdieren kan men tot 2.5% gedroogde s. opnemen. De paarden moeten aan dit voer gewennen.

Men lette op het alcoholgehalte, dit mag niet hoger zijn dan 0,02 %. Gedroogde mais-s. (distillers corn grains) staat het hoogst aangeschreven. Voor melkvee dient men niet boven 2,5 kg te gaan, voor mestvee maximaal 4 kg/d. Een tweede soort s. is afkomstig van de melkverwerkende industrie. Bij de boterbereiding wordt de boter gewassen met water; het waswater wordt karnemelk-s. genoemd. Laat men de melkeiwitten bezinken en tapt men het bovenstaande water af, dan houdt men de dikke s. over.

De waarde kan op ⅓ van ondermelk of karnemelk worden gesteld en als varkensvoer worden gebruikt. Ook bij de kaasbereiding ontstaat s., nl. wei-s., het bezinksel uit de weikuip. Mits de melk gepasteuriseerd is, vormt dit goed varkensvoer; het ds-gehalte kan ca 9 zijn, terwijl er 1—2% vet in voor kan komen.