noemt men in de houtmeetkunde het verhoudingscijfer tussen het werkelijke spilhoutvolume en een cylinder met de borsthoogtediameter van de stam als grondvlak en de boomhoogte als hoogte. Het s. neemt bij oudere, hogere bomen geleidelijk af, omdat het meetvlak op borsthoogte, daarbij relatief steeds lager in de stam komt te liggen (z.
Vormgetal).