De bol van s., Allium ascalonicum, wordt voorn. gebruikt voor het kruiden van spijzen of ingemaakt zoals de zilveruitjes. De voortplanting geschiedt op ongeslachtelijke wijze, nl. door klisters.
S. worden vroeg in het voorjaar geplant. Wil men grote s. oogsten, dan plant men kleine bolletjes; deze leveren nl. een klein aantal klisters die flink uitgroeien. Wil men bij voorkeur veel kleine s. oogsten, dan plant men grote bollen; deze geven vele klisters, die minder groot uitgroeien. Jonge s. worden ook wel in groene toestand gebost aan de markt gebracht; hiervan wordt dan zowel het loof als de bol gebruikt als toekruid.