Wat is de betekenis van schor?

2024-04-25
Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

schor

UIT: De Zeeuwse Amazone (Hans Marijnissen, Trouw, 30 september 2009) CONTEXT: Kijk, dit is nou een SCHOR. Een wandelaar op de dijk bij Baarland, in de Zak van Zuid-Beveland, zal er misschien zo aan voorbijlopen, maar ecoloog Chiel Jacobusse van Het Zeeuwse Landschap zal het komende half uur met verve de natuurwaarde van deze begroeide zandplaat do...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schor

schor - bijvoeglijk naamwoord 1. wat hees klinkt ♢ hij is schor van het schreeuwen Bijvoeglijk naamwoord: schor ... is schorder dan ... het schorst de/het schorre ... ...

2024-04-25
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

SCHOR

→ Aanwas.

2024-04-25
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

schor

met grasland begroeide strook van de getijden zone. Wordt niet meer dagelijks door de vloed overstroomd (aan de waddenkust spreekt men van kwelder).

2024-04-25
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Schor

is bij de Zeeuwse eilanden de naam voor buitendijks land, dat reeds vrij hoog is opgeslibd met kleiig materiaal en begroeid is met een grasvegetatie. In het s. liggen een aantal kreken met vertakkingen, waardoor het zeewater met eb en vloed wordt af- en aangevoerd. Tussen de kreken liggen vaak enkele vrij hoge zandplaten.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schor

1. s., skoarre (it). 2. adj. & adv., sko(a)r, heas, roastich; — hoesten, blaffe.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schor

I. zn. v. (-ren), buitendijkse aanwas die bij hoog water onderloopt, onbedijkte aangeslibde kleibank (elders gorzen en kwelders geheten). II. bn., van een kust: onder water langzaam afglooiend en daardoor moeilijk te naderen; eert. ook: steil.

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Schor

in Zeeland gebruikelijke benaming voor met begroeide klei bedekte eilanden of buitendijkse gronden. Wanneer door voortgaande opslibbing de kleilaag dik genoeg is geworden en hoog genoeg boven Iaagwater ligt, om als cultuurgrond te kunnen worden gebruikt, is het schor zgn. rijp en kan, indien economisch verantwoord, tot bedijking worden overgegaan....