(bosb.) noemt men een in een opstand uitgezet, zo gelijkmatig mogelijk vak om daarin door periodieke metingen de ontwikkeling van een boomsoort dan wel de invloed van een bepaalde wijze van aanleg of behandeling nauwkeurig vast te stellen. Voor jonge opstanden neemt men dgl. p. ten minste 40 X 40 m groot.
Voor oudere opstanden dient de grootte der p. met het oog op de afname van het stamtal per ha te worden opgevoerd tot 70 x 70 m. Voor de beoordeling van de gelijkmatigheid van het perk verdient het aanbeveling dit in een 16-tal vierkanten te verdelen. Om randinvloeden uit te schakelen dient elk p. te worden omgeven door een isoleerstrook ter breedte van ten minste 3/4 der boomhoogte, welke strook op dezelfde wijze te behandelen is als het p. zelf.