komt vooral voor bij koeien en schapen. Bij koeien is het een verslapping van de bovenwand van de schede.
Wanneer een dgl. koe gaat liggen, drukken de buikingewanden in de bekkenholte en gaat de schedewand uitpuilen, soms zo ver, dat deze uitpuiling buiten de schaam komt. Het gevolg is dat er gemakkelijk door vuil en prikkeling een schede-ontsteking kan ontstaan, waardoor de dieren moeilijk drachtig te krijgen zijn. Drachtigheid verergert overigens deze kwaal. Daar de afwijking alleen bij liggende dieren zichtbaar is behoort het p. tot de koopvernietigende gebreken.Bij schapen is het meestal meer een verslapping van de ophangbanden van de baarmoeder, waardoor de gehele schede omstulpt en vaak de baarmoedermond door de schede heen naar buiten komt. Zowel bij schapen als koeien moet de behandeling bestaan in een dichthechten van de schaam, terwijl men verder verstandig doet de koeien achter hoog of voor laag te plaatsen en de dieren niet weer te laten dekken.