(Ned.) Van de ruim 6000 in Ned. opgerichte onderlinge verzekeringsinstellingen beslaan die voor veeverzekering ongeveer 1/3 deel, nl. 2073. Deze z.g. veefondsen hebben tot doel de schade, door een enkeling geleden, gemeenschappelijk te doen dragen.
I.h.a. zijnde kleine boeren meer bij een dgl. veeverzekering aangesloten dan de grote. De oudst bekende v. is het nog bestaande Veefonds te Goor, opgericht omstreeks 1796. In de eerste helft van de 19e eeuw werden in totaal nog 26 v. opgericht. Pas sinds de tweede helft van de 19e eeuw nam het aantal aanzienlijk toe. Sommige veefondsen verzekeren meer dan 1 diersoort. In een plaats werken soms enkele, veefondsen naast elkaar b.v. in Lonneker zelfs 16, Zwolle 14 en Gemert 11). Dat Ned. veel o.v. telt, blijkt uit het feit dat er naast de 2073 veefondsen slechts 1333 levensverzekeringen en 589 onderlinge brandverzekeringen bestaan.( België) Evenals in Ned. wordt in België de verzekering tegen ziekte en sterfte van het vee en van de landbouwpaarden meestal toevertrouwd aan onderlinge verzekeringsmaatschappijen. De verzekering tegen deze risico’s bij commerciële vennootschappen komt slechts zeer sporadisch voor.
De onderlinge verzekeringen zijn opgericht als Vereniging van Onderlinge Bijstand volgens de wet van 23 Juni 1894. Deze wet kent onder bepaalde voorwaarden aan deze verenigingen de rechtspersoonlijkheid toe. Zij kunnen eveneens, mits erkend door de Staat, zekere fiscale voordelen genieten en toelagen van de Staat en van de provinciën ontvangen. de primaire verenigingen hebben, gezien hun mutualistisch karakter, een zeer beperkt werkingsgebied, daar hun werking op het wederzijds vertrouwen der leden berust. Om een steviger structuur aan de organisatie te geven en een beter verdeling van de risico’s mogelijk te maken zijn de meeste, zo niet alle, primaire verenigingen gegroepeerd in een provinciale herverzekeringsmaatschappij, die tevens een contrôle op de bij haar aangesloten plaatselijke verenigingen uitoefent.
De wijze van berekening van de premiën is niet steeds dezelfde. Sommige verenigingen verdelen de verliezen onder hun leden aan het einde van het jaar; andere hebben een stelsel van vaste premie; weer andere berekenen de premie naar de waarde van de verzekerde dieren; enkele hebben een gemengd stelsel.
Volgens de laatste statistische gegevens (1953) waren bij de negen provinciale herverzekeringsmaatschappijen aangesloten: 299 plaatselijke verenigingen tegen sterfte en ziekte van de runderen; 170 plaatselijke verenigingen tegen sterfte en ziekte van landbouwpaarden ; 130 plaatselijke verenigingen tegen sterfte en ziekte van geiten. Het aantal leden mag op 39.000 worden geraamd. Dat der verzekerde dieren kan op 75.000 worden geschal.