is een edaphische bosformatie, die door bodemfactoren wordt bepaald. Men onderscheidt hierin twee varianten:
(1) een zoetwatervorm, waarin veenvorming optreedt, de z.g. veenm., die behalve in Indon. (O. Sumatra, Z. Borneo en Z.Nw Guinea) ook in het Congo-bekken en het Amazone-gebied voorkomen:
(2) een zoutwatervorm, die voorkomt aan modderige zeekusten. Hiervan onderscheidt men nog twee typen: één veelsoortig type (30 boomsoorten) van O.Afr. tot de W. Stille Oceaan en één armsoortig type (3 boomsoorten) dat men aantreft aan de beide kusten van Am. en W. Afr. I.v.m. de bijzondere groeiplaatsomstandigheden vertonen de boomsoorten in de m. veel aanpassingen aan het zuurstofgebrek
in de bodem (stelt- en ademwortels) en de vloedbossen in sterkere mate dan het veenmoerasbos b.v. door viviparie (vgl. Mangrove).