Hoeveelheid loof op een knol- of wortelgewas, vooral gebruikt bij aardappelen en bieten. Een snelle l. is gewenst met het oog op de onderdrukking van de onkruidgroei.
Veel loof is gewenst bij die hakvruchten, waarvan ook het loof als voeder wordt aangewend. Op kleigronden wordt dikwijls minder loof gevormd dan op humushoudende zand- of veengronden. Abnormaal veel loof, hetgeen o.a. door overmatige stikstofgiften wordt verkregen, kan bij aardappelen een voorbode zijn van een kleine oogst aan knollen, vooral bij rassen als Rode Star.