treedt op, wanneer 2 verschillende rassen van een kruisbevruchtend gewas dicht bij elkaar worden geteeld. De ongewenste onderlinge kruisbestuiving kan worden vermeden of zodanig beperkt, dat zij geen merkbare invloed meer heeft, door de beide rassen voldoend ver van elkaar verwijderd te verbouwen (z.
Verbasteringsgevaar). Ook bij de zelfbevruchters met een groter of kleiner percentage kruisbevruchting bestaat k., hoewel dit uiteraard geringer is.