Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 18-11-2021

Kasverwarming

betekenis & definitie

kan worden onderscheiden in kachel, rookkanaal, warmwaterverwarming, hoge

druk-, lage druk-.vacuumstoomverwarming, luchtverwarming en electrische verwarming. De meest gebruikelijke k. is d.m.v. warm water of stoom, soms hete lucht. Sedert 1948 is begonnen met dunnepijpverwarming (warmwaterverwarming met gedwongen circulatie door buizen van 3/4"= 19 mm i.p.v. 60-70 mm).

Aanvankelijk gebruikte men broeimest als verwarmingsbron; in bakken vindt dit nog toepassing. In de I7e eeuw is men begonnen met verwarming door kachels, wat thans o.a. nog bij het trekken van seringen gebeurt; in de 18e eeuw met rookkanaalverwarrning, waarbij de oven in de stookplaats bij de muurkas stond. In de 19e eeuw begon men met warmwater- en stoomverwarming, waardoor het mogelijk was van uit één ketelhuis alle kassen van één bedrijf te verwarmen. In de 20e eeuw is men begonnen met electrische verwarming, eerst d.m.v. draden en kabels, later ook met verwarmingselementen.

I.h.a. zien we dus een centralisatie van de warmteopwekkingen en, met uitzondering van de verwarmingselementen, een decentralisatie van de warmte-afgifte.

Lit.: E. W. B. VAN DEN MUYZENBERG, De historische ontwikkeling van de kassenbouw en de kasverwarming. Inst. v. Tuinbouwtechn., Meded. 1, 1943.

< >