(dierkunde) E. of epitheel is een weefsel behorende tot de bekledingswcefselgroep. Het komt in m.o.m. dikke vliezen, één- of meerlagig, voor.
Het is soms bedekt met trilhaar, waardoor verwijdering van kleine lichaampjes en slijm mogelijk is,b.v. liet trilhaar op het slijmvlies van luchtpijp en longpijpen.Het e. bedekt de oppervlakte lichaam en vormt de meest oppervlakkige laag van de wand van b.v. de blaas, de baarmoeder, de schede en het maag-darmkakanaal. Men rekent er ook toe de huid, het borstvlies, het buikvlies (z. Histologie).
2. plantk.: Bij planten noemt men e. in het bijzonder een laag van één of meer cellen, welke een klierholte omgeeft, de z.g. klierlaag. de cellen zijn dun- of dikwandig. In het eerste geval zijn ze tevens plasmarijk. De cellen vormen dan liet kliersecreet. Bekend zijn deze klierholten in de bladeren van het hertshooi (tegen het licht te zien als lichte puntjes).