of driestland. Land, dat, na een tijdlang als bouwland in gebruik te zijn geweest en daarbij sterk in vruchtbaarheid was teruggelopen, niet meer bewerkt en bezaaid werd. liet raakte dan bedekt met een natuurlijke, aanvankelijk vrij armelijke begroeiing, waarop men het vee liet weiden.
Soms trachtte men de begroeiing te versnellen door het uitstrooien van hooizaad. Daardoor en door de beweiding ontstond geleidelijk een grasachtig plantendek, met b.v. struisgras, straatjesgras, witbol en vele kruiden. Met het verdwijnen van de braak behoorde ook het d. tot het verleden. Enkele perceelsnamen herinneren nog aan de oude gebruikswijze.