(1) De verhouding tussen de hoeveelheid water, die in een zekere tijd door de drainage wordt afgevoerd, en de regenval in die periode.
(2) Getal, dat aangeeft, hoeveel water de drainage per opp.- en per tijdseenheid moet kunnen afvoeren om wateroverlast te voorkomen. Hoe hoger de d. (hoge eisen aan de grondwaterstandsbeheersing), hoe dichter de drains bij elkaar moeten liggen. De d. wordt gesteld op 5-10 mm/ etm. of 0,6-1,1 1/sec/ha.