D.sanguinalis SCOP., de naam van een in N. Am. voorkomend gras, welke naam in Indon. werd gebruikt voor de trop.
D. adscendens HENR.. Volksnamen:
djampang piit (Soend.), gendjoran (Jav.). Eén- of meerjarig, vrij sterk uitstoelend gras, 0,10-1,20 m hoog.
Bladeren kaal of zacht behaard. In de tropen op alle hoogten, bij voorkeur op lichte gronden. Algemeen cultuuronkruid, bij uitzondering vegelatie-vormend, en een goed voedergras, doch als zodanig weinig producerend. Het gras is te kennen aan de vaak als vingers bijeengeplaatste aren, die aan één zijde van een smalle spil de aartjes dragen.
Het is verwant met Anastrophus en Paspalum. In Indo Malesië komt ook veelvuldig voor D.longiflora PERS..
Een 30-tal soorten komen in Congo voor. Enige daarvan hebben waarde als voedergrassen, b.v. D.horizontalis WILLD.; D.abyssinica (HOCHST.) STAPF is een lastig onkruid in de bergstreken van O. Congo, evenals Imperata, Paspalum, enz. elders.