1. De totale waarde van de producten, die in een bepaalde periode worden voortgebracht, eventueel vermeerderd met de geschatte waardetoeneming in die periode van de voorraad onverkochte producten heet bruto-opbrengst.
2. B.o. noemt men in de bosbedrijfseconomie de geldopbrengst van hout en bosbijproducten en eventuele andere inkomsten uit jachtverpachting e.d. verminderd met de oogstkosten der producten. Om de netto-bosopbrengst te verkrijgen moet de b.o. nog verder verminderd w'orden met de cultuurkosten en de algemene beheerskosten.