Inrichting, die zich bezig houdt met het onderzoek en het nemen van proeven op bosbouwkundig gebied. Voor de bosb. misschien meer dan voor enige andere landbouwwetenschap noodzakelijk, wegens de bijzondere lange duur van de meeste proeven, de uitgestrekte oppervlakten, die nodig zijn en de vaak ver uiteenliggende terreinen, omstandigheden die voor de individuele onderzoeker vaak onoverkomelijke beletsels vormen.
Noodzakelijk is ook coördinatie van het werk der verschillende stations; er zijn nationale verenigingen als ook een in 1892 opgerichte Internationale Ver. van Bosbouwproefstations, volgens jaarverslag 1949 tellend 71 leden uit 33 landen. Naast een jaarverslag worden publicaties uitgegeven en congressen gehouden. Voor betere samenwerking is het gehele gebied van onderzoek verdeeld in 11 secties, die elk een omschreven gebied van onderzoek hebben. Voorts bestaat nauwe samenwerking met de F.A.O. Voor Ned. zijn aangesloten: Bosbouwproefstation T.N.O. en het Instituut voor Bosbouwkundig Onderzoek van de Landbouwhogeschool, beide te Wageningen. Voorts heeft bestaan het Rijks bosbouwproefstation, opgericht 1923, opgeheven 1934.