B. flabellifer L., fam. Palmae, lonlar (Jav.), een hoge, dikke waaierpalm uit de laagland-moesson- en savannebossen van India en Indon.; een slechts weinig afwijkende var. komt van W. tot O.
Afr. voor in een brede zone ten Z. van het noordelijk woestijngebied. Geschikt voor zeer droge streken. Deze palm is vooral van betekenis om het sap, dat uit de stelen van de bloemkolven kan worden getapt, en waaruit suiker, de z.g. siwalan-suiker, wordt gewonnen. De jonge, witachtige bladeren werden vroeger wel in stroken gesneden, als papier gebruikt en tot boeken aaneengeregen. Thans bezigt men ze voor dakbedekking en als vlechtmateriaal voor hoeden en matten. Uit de bladstelen kan vezel worden gewonnen. de zaden, siwalan genaamd, hebben een week, smakelijk vruchtvlees en worden graag gegeten.