(1882-1942) Plantkundige, in 1909 te Utrecht gepromoveerd. Aanvankelijk hadden zijn onderzoekingen voorn, betrekking op de prikkel-physiologische werking van het licht.
Na zijn benoeming tot hoogleraar aan de Landbouwhogeschool te Wageningen (1918) gingen zijn onderzoekingen voorn, over de periodiciteit en orgaanvorming van bolgewassen.