Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Bezwering

betekenis & definitie

(volkskunde) Bezweringsspreuken moesten dienen om wonden te helen, ziekten van mensen en vee te verdrijven, ongedierte te weren uit stal en akker, onweer te verjagen, een zwerm bijen te vangen enz. Die spreuken gingen gepaard met geheimzinnige gebaren van de bezweerder of belezer.

Deze spreuken zijn van geslacht op geslacht overgeleverd; zij werden gekerstend en gevolgd door een of ander gebed. Overal waar de naam van God voorkomt of van Jezus, van Petrus of een andere heilige, heeft die misschien de plaats ingenomen van Wodan of een der andere Germaanse goden.

Prof. VERDAM deelt een bezwering tegen veeziekte mee uit Broek in Waterland, nl. tegen de opgeblazenheid van een koe:

Zijt gij, o blaaskop, bevangen door water,

Zo behoede U de Vader;

Zijt gij bevangen door voeder

Zo behoede U de Moeder;

Zijt gij bevangen door voeder, water of wind,

Zo behoede U de Heer en het Hemelse kind.

De zevende zoon in een gezin was een bij uitstek geschikte persoon, om als bezweerder op te treden. Over Vlaanderen - en hetzelfde geldt voor een groot deel van het platteland in Ned. - zegt Dr PEETERS in zijn handboek der Vlaamse volkskunde ‘Eigen Aard’: ‘Men denke nu vooral niet, dat de praktijken der volksgeneeskunde tot het verleden behoren, evenmin als het aflezen en het bezweren. De meeste volksgebruiken hebben een zeer taai leven’. Zo haalt hij o.a. cen formule aan. die men, om wratten te doen verdrijven, moet zeggen, terwijl de doodsklok luidt

‘Dode die gaat naar ‘t graf

Neemt mij mijn wratten af

Gij zult er in den grond vergaan

en mijn wratten zijn gedaan.’

Een variant hierop kent Kerkrade (Z. Limb.}, waar men de wratten in een beek afwassend, zeide:

Et loet tsoem doeëd, et loet tsoem jraaf,

iech wèsj miech alle die vratsele aaf.

(d.i. het luidt voor een dode, het luidt voor een begrafenis, ik was mij alle wratten af).