De b. als hemelbedekking, uitgedrukt in %, en het zonneschijnpercentage, waaronder de verhouding wordt verstaan van de zonneschijnduur tot de daglengte, zijn ongeveer elkaars complement, de som van beide is ongeveer 100%, bij hoge zonnestand wat meer en bij lage zonnestand wat minder dan dat bedrag. Door de verticale afmetingen der wolken wordt, behalve in het zenith de b. hoger en de zonneschijn lager waargenomen dan theoretisch zonder verticale afmetingen het geval zou zijn.
Uitgedrukt in de schaal van 0-10, bedraagt de b. te De Bilt gemiddeld 6,5, variërend tussen 6,0 in Mei en 7,4 in Dec. Voor Djakarta is het jaargemiddelde 6,0, dat voor de maanden varieert tussen 4,5 in Aug. en 7,6 in Jan. en Febr. Dagen met b. gemiddeld < 2 worden heldere, die met gemiddeld > 8 betrokken dagen genoemd. Hun aantal is te De Bilt gemiddeld resp. 30 en 126 per jaar, te Djakarta 12 en 103. Nabij de kust is de bewolkingsgraad in de vroege morgen hoger dan op het warmste gedeelte van de dag, op de landstations is, althans in de warme maanden, het omgekeerde het geval. In Mei-Aug. is b.v. de b. te 8, 14 en 19 uur in Ned. op de 8 meest maritieme stations er. 8 landstations resp. gemiddeld 6,5, 6,1, 5,7 en 6,4, 6,6, 5,8.
De namiddagmaxima worden in hoofdzaak veroorzaakt door de sterke cumulusvorming boven het verwarmde land. In de tropen is de dagelijkse gang der b. in de regel groter, vooral op beschutte plaatsen in het bergland, waar de hemel gewoonlijk in de vroege morgen helder of slechts licht bewolkt is, maar in de namiddag meestal zware cumulusbewolking voorkomt. Op het op 1735 m hoogte in de wolkenzône gelegen Tosari in O.Java is het zonneschijnpercentage van 8-8.30 85%, van 15.30-16 uur slechts 16%; het station is te 6.30 op 13 en te 17 uur op 156 dagen per jaar in mist gehuld (z. Bewolkingsgraad).