(= Siphonaptera), vlooien, een aparte insectenorde vormend. Kleine ecto-parasieten van mens, bepaalde zoogdieren en vogels; bloedzuigend, geheel ongevleugeld, het lichaam sterk zijdelings samengedrukt, monddelen gecompliceerd, stekend en zuigend, achterpoten tot springen ingericht.
Een sterke beborsteling en bepaalde kamorganen, z.g. ctenidia, bij sommige soorten wijzen op de levenswijze in de vacht. Eieren worden niet op de gastheer, maar in diens omgeving afgezet, b.v. in het stro van een hondenhok, in het slaapmandje van een kat, in nestkastjes, in beklede meubelen, onder karpetten, in spoorwagens e.d. Hier leven ook de larven, die de vorm hebben van pootloze, langgerekte witte wormpjes, met ijle zwarte haren bezet. Zij voeden zich hier met allerlei afval. Er wordt een echte pop gevormd in een soort coconnetje. Vele soorten zijn cosmopoliet, zo de mensenvlo, Pulex irritans L., de honden- en kattenvlo, Clenocephalides canis CURT. resp. Ct.felis BCHÉ, de kippenvlo, Ceratophyllus gallinae SCHRK.. De drie eerstgenoemde zijn geheel aangepast aan hun specifieke gastheren en gaan slechts bij uitzondering op een andere gastheer over; de kippenvlo daarentegen leeft op kippen en op een grote verscheidenheid van andere vogels.
In kippenrennen kan dit insect zeer lastig worden. Verder komt het talrijk voor in verschillende nestkastjes.
Bepaalde vlooien zijn van hygiënische betekenis. Zo is de honden- en kattenvlo de tussengastheer voor een lintworm, Dipylidium caninum L., die bij honden en katten parasiteert. Van de zandvlo in W. Indië, Tunga (= Sarcopsylla) peneIrans L., boort het ♀ zich in de voetzool van de mens of onder de nagels van de tenen, veroorzaakt hier etterige ontstekingen, het achterlijf zwelt op en loost een aantal eieren in de wond. De larven ontwikkelen zich op gewone wijze buiten de wond.
Het meest berucht is de pestvlo, Xenopsylla cheopis RITHS., voorn, in de tropen en subtropen van de oude wereld voorkomend, die de builenpest, een gevaarlijke bacteriënziekte, van ratten op de mens overbrengt. Ook andere vlooien kunnen hetzelfde doen, komen echter practisch minder of niet in aanmerking. Met uitzondering van de zandvlo, komen de hier genoemde soorten ook in indon. voor. de kattenvlo b.v. leeft in het wild talrijk op panter en tijger.
Als bestrijdingsmiddel werd vooral vroeger algemeen insectenpoeder (pyrethrum) gebezigd, dat echter meestal meer bedwelmend dan dodelijk werkt. Waarschijnlijk zijn de moderne insecticiden, zoals DDT en HCH, als stuifpoeder effectiever.