Lexicon Aardrijkskunde

Onbekende auteur (1983)

Gepubliceerd op 24-05-2021

Egypte

betekenis & definitie

officiële naam Jumhuriyat Misr al ‘Arabiya

hoofdstad Cairo

staatsvorm Arabische republiek

staatshoofd Muhammad Husni Mubarak

reg. leider Ahmed Fouad Mohieddin

officiële taal Arabisch

religies moslems, orthodoxe Kerken

munteenheid Egyptisch pond

BNP/hoofd US$ 500

lid van VN, UNESCO, UNCTAD, WHO, FAO, ILO, ECA, ECWA, OAU,

Arabische Liga, GATT, IMF, Wereldbank

Landschap en klimaat

Egypte ligt in de uiterste noordoosthoek van Afrika (het tot Egypte behorende schiereiland Sinaï wordt gewoonlijk tot Azië gerekend). Egypte bestaat voor meer dan 95% uit woestijn. Het Nijldal scheidt twee typen woestijn van elkaar: de lage Westelijke Woestijn (deel van de Sahara) en de bergachtige Oostelijke Woestijn. De eerste is met uitzondering van een smalle kuststrook een der droogste gebieden ter wereld. De tweede is vochtiger dan West-Egypte, doordat de bergen soms regen opvangen.

Slechts een zeer smalle strook land aan de kust van de Middellandse Zee heeft een mediterraan klimaat met vrij milde winters, waarin regen valt. In de rest van Egypte heersen woestijnklimaten met grote temperatuurverschillen tussen zomer en winter. Het menselijk, dierlijk en plantaardig leven is vrijwel volledig afhankelijk van de Nijl, die van de grens met Sudan tot Caïro een lengte heeft van ca. 1200 km.

Sociale gegevens

In fysisch-antropologische zin heeft de pre-moslembevolking de grootste bijdrage aan de huidige bevolking geleverd. Op grond van taal en cultuur in de zin van denkbeelden, overtuigingen, religie, enz. moeten de Egyptenaren echter Arabieren genoemd worden. De bevolking bestaat uit Fellachen, Kopten, Bedoeïenen, Nubiërs, Berbers en Bisharin.

Van de bevolking bewoont 96% het Nijldal en de Nijldelta, die samen slechts 3,5% van Egyptes grondgebied beslaan. Grootste steden zijn: Cairo (5 miljoen), Alexandrië (2,3 miljoen) en El Giza (1,2 miljoen).

Van de bevolking van 15 jaar en ouder kan 44% lezen en schrijven. In deze situatie komt slechts langzaam verandering, ondanks de leerplicht en het feit dat het onderwijs gratis is. Het land telt 8 universiteiten, waarvan 4 te Cairo.

De volksgezondheid laat, hoewel de laatste jaren veel verbeteringen tot stand zijn gebracht, nog veel te wensen over. Redenen zijn o.a. eenzijdige voeding, slechte behuizing en gebrekkige medische zorg (die overigens goeddeels gratis is), het laatste vooral op het platteland. Daar de meeste ziekenhuizen in de grote steden staan, worden sinds de jaren 50 buiten de steden sociaal-medische centra opgericht, die in een belangrijke behoefte voorzien.

Economische gegevens

De economie is voor het grootste deel afhankelijk van de agrarische produktie (tarwe, katoen en maïs). De industrie is nog betrekkelijk onderontwikkeld; belangrijke sectoren zijn de textiel- en voedingsindustrie. Egyptes voornaamste bodemschat is aardolie, vnl. voorkomend in de Sinaï. Overige delfstoffen zijn ertsen, harde steensoorten, zout en natron.

Het wegennet heeft een lengte van ca. 50.000 km, het spoorwegnet van ca. 5000 km.

Geschiedenis

Vanaf ca. 640 n.C. maakte Egypte deel uit van Arabische rijken, waarna het in 1517 veroverd werd door de Osmanen. Afgezien van de Fransen (die het land van 1798-1801 bezetten) lukte het Egypte pas in de 19e eeuw zich los te maken uit het Osmaanse Rijk. Mohammed Ali (reg. 18041848) bouwde het land economisch en bestuurlijk om naar westers model. Zaken als het Suezkanaal (open 1869), de uitbreiding van het spoorwegnet, verbetering van het irrigatiesysteem, enz. bezorgden Egypte een gigantische buitenlandse schuld, wat leidde tot toezicht van Frankrijk en Engeland. Na op 18-121914 Brits protectoraat te zijn geworden werd Egypte in 1922 onafhankelijk, hoewel het land onder Britse invloed bleef. Tijdens WO II was het van vitaal belang voor de Britse troepen. De naoorlogse periode was uitermate woelig, aan welke situatie in 1952 een eind kwam toen jonge officieren de macht overnamen. Het jaar daarop werd de republiek uitgeroepen, met Nasser als premier, later als president. De toenadering tot de SU en de wapenaankopen in Tsjechoslowakije waren aanleiding tot de Suezcrises van 1956, waaruit Nasser als grote overwinnaar te voorschijn kwam. Pogingen om met andere Arabische landen tot een federatie te komen mislukten of werden voortijdig beëindigd.

De oorlog tussen Israël en Syrië in 1967 was voor Egypte reden tot mobilisatie; delsraëlische bliksemoorlog bezorgde Egypte echter een zware nederlaag, waarna Nasser zijn aftreden aankondigde. Zijn grote populariteit bij het volk deed hem aanblijven tot zijn dood in 1970. Zijn opvolger Sadat begon met (hernieuwde) Sovjethulp in 1973 wederom een oorlog tegen Israël, die Egypte weer niet won. De wapenstilstand tussen beide landen leidde in 1975 tot heropening van het Suezkanaal. In 1977 begonnen besprekingen die leidden tot een voorlopig akkoord tussen Sadat en Begin in het Amerikaanse Camp David.

Het verdrag met Israël veroorzaakte hevig verzet in de Arabische wereld en bezorgde Egypte van die zijde dan ook een boycot.

In de loop van 1982 maakten verschillende Arabische leiders verzoenende gebaren ten opzichte van Egypte. Zo verklaarde de premier van Bahrein dat vele Arabische regeringen wensten dat Egypte weer opgenomen zou moeten worden in de Arabische Liga. Op 25 april droeg Israël het laatste stuk Sinaï over aan Egypte. Later dat jaar tekenden de presidenten van Egypte en Sudan een 'handvest voor integratie'.

Het is niet de bedoeling dat beide landen een politieke eenheid zullen vormen.