Lexicon Aardrijkskunde

Onbekende auteur (1983)

Gepubliceerd op 24-05-2021

Duitsland

betekenis & definitie

officiële naam Bundesrepublik

Deutschland

oppervlakte 248 577 km2

inwoners 61 713 000

hoofdstad Bonn

staatsvorm bondsrepubliek

staatshoofd Carl Carstens

reg. leider Helmut Kohl

officiële taal Duits

religies protestanten, rooms-katholieken

munteenheid Westduitse

mark

BNP/hoofd US$ 13 590

lid van VN, UNESCO, UNCTAD, WHO, FAO, ILO, ECE, NAVO, Raad van Europa, EG, GATT, OESO, IMF, Wereldbank

Landschap en klimaat

De Bondsrepubliek Duitsland (ook West-Duitsland of Duitse Bondsrepubliek genoemd) bestaat uit twee grote delen: het Noordduitse laagland en het Zuidduitse berg- en heuvelland. Het Noordduitse laagland is vlak en reikt op en-

kele heuvelruggen na niet hoger dan 100 m boven de zeespiegel. Langs de Noordzeekust ligt een zone van zeekleibodems, vruchtbaar, maar moeilijk te verwerken (Marschen). In het overgangsgebied tussen het laagland en het middelgebergte zijn lössbodems afgezet. Het Zuidduitse berg- en heuvelland bestaat voor het grootste deel uit het Duitse Middelgebergte met een gemiddelde hoogte van 500 tot 1000 m. In het uiterste zuiden gaat het Alpenvoorland over in de Alpen: de Beierse Alpen en Allgäuer Alpen. Hoogste punt is de Zugspitze: 2963 m.

De BRD heeft een gematigd zeeklimaat met continentale invloeden. Naarmate men verder naar het oosten gaat, neemt de invloed van de zee af, evenals de neerslag. Waar de lucht echter tegen het gebergte moet stijgen, is de neerslag frequenter.ln de beschutte bergdalen ligt de gemiddelde temperatuur ca. 4°C hoger dan in de Noordduitse laagvlakte. Gemiddelde neerslag in het Noordduitse laagland is 600 mm per jaar, in het Middelgebergte 850 mm, in de Alpen meer dan 1000 mm. Ondanks snelle bevolkingsgroei en vergaande industrialisatie wordt slechts 8% van de totale oppervlakte ingenomen door gebouwen, straten en spoorwegen; 56% wordt gebruikt als landbouwgrond en bijna 30% bestaat uit bos. Belangrijkste Duitse rivieren zijn de Rijn en de Donau, verder de Ems, Weser en Elbe.

De laatste is 1155 km lang.

Sociale gegevens

De demografische ontwikkeling na 1949 wordt vooral gekenmerkt door drie elemen-

ten: de vluchtelingenstroom uit de DDR, de immigratie van gastarbeiders en het dalend geboortenoverschot. Met een gemiddelde bevolkingsdichtheid van 248 inw./knv behoort de BRD tot de dichtst bevolkte staten ter wereld. Globaal zijn er twee zones met een bevolkingsdichtheid die duidelijk boven het gemiddelde ligt. De eerste is een centrale zone die zich uitstrekt van het Ruhrgebied in het westen tot Hannover-Braunschweig in het oosten. De tweede zone ligt langs de Rijn, met in het zuiden een uitloper naar München. Het percentage van de stedelijke bevolking op de totale bevolking bedraagt 92. Miljoenensteden zijn Berlijn, München en Hamburg.

Het systeem van sociale verzekeringen is in de BRD goed ontwikkeld: zo zijn er een nationale ziekte- en ongevallenverzekering (die uit 1884 stamt), een ouderdomsverzekering, kinderbijslag, werkloosheidswet, enz. In 1962 werd een afzonderlijk overkoepelend ministerie voor gezondheidszorg in het leven geroepen: het Bundesministerium für Gesundheitswesen, ondanks eigen gezondheidszorg van iedere deelstaat.

De kosten voor het onderwijs worden voor een belangrijk deel gedragen door de afzonderlijke deelstaten. Er is een algemene leerplicht voor kinderen van 6-18 jaar, bestaande uit lagere school (4-6 jaar, afhankelijk van verdere opleiding), en voortgezet onderwijs, bestaande uit Hauptschule (5 jaar), Realschule (6 jaar). Gymnasium (9 jaar). Verder kent men een Berufsschule en Berufsfachschule.

Er zijn bijna 30 universiteiten, verschillende technische hogescholen en tal van instellingen op wetenschappelijk en cultureel gebied.

Kunst

De geschiedenis van de kunst in Duitsland loopt in het algemeen parallel aan die in de andere Westeuropese landen. Veel beroemde kunstenaars (Dürer, Goethe, Schiller, Bach, Beethoven, Wagner) hebben in de loop der eeuwen bijgedragen tot perioden van grote bloei op het gebied van beeldende kunst, literatuur en muziek.

Toen Duitsland na WO II werd opgedeeld in de Bondsrepubliek Duitsland en de communistische Duitse Democratische Republiek, betekende dit tevens het einde van de eenheid op cultureel gebied: de kunst van de Bondsrepubliek richtte zich op het Westen, de kunst van de DDR kwam in het teken te staan van het Russische socialistisch realisme.

Economische gegevens

Gemeten naar het bruto nationaal produkt (BNP) is de BRD de belangrijkste economische macht van Europa en de vierde ter wereld (na de VS, de SU en Japan). Toen het land in 1948 werd toegelaten als lid van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking, begon het economische herstel pas goed: het 'Wirtschaftswunder'. CDU-politicus en econoom Ludwig Erhard (18971977) schafte de distributie af, saneerde het geldstelsel (de Reichsmark verviel ten gunste van de Deutsche Mark) en vond de goede formule om de economie op gang te helpen; deze kenmerkte zich o.a. door het vrijwel ontbreken van overheidsingrijpen.

De industrie is grotendeels in particuliere handen; vooral in de jaren 60 vonden veel fusies plaats, waardoor in vrijwel elke bedrijfstak concerns van wereldformaat ontstonden.

De elektrotechnische industrie (Siemens, Bosch, AEG-Telefunken) is van groot belang, gevolgd door de chemie (Hoechst, Bayer, BASF). De August-Thyssenhütte is de grootste staalproducent van de EG; het staalbedrijf Hoesch werkte tot 1982 nauw samen met het Nederlandse semi-staatsbedrijf Hoogovens. De auto-industrie heeft een lange geschiedenis; begin deze eeuw waren er diverse bedrijven die auto's produceerden. Van deze zijn als belangrijkste overgebleven Volkswagen Audi Gesellschaft (Volkswagen, Audi), Daimler Benz AG (Mercedes Benz), Bayerische Motorenwerke (BMW: zowel auto's als motorfietsen).

De steenkoolwinning is vooral geconcentreerd in het Ruhrgebied, het Saargebied en rond Aken. Bruinkoolafzettingen komen voor ten westen van Keulen, in Hessen en Beieren. De produktie van ijzererts is van geringe omvang; de winning van overige ertsen is nauwelijks van belang. Het merendeel van de voor de industrie benodigde energie is afkomstig uit het buitenland (aardgas, aardolie), reden waarom een kernenergieprogram ten uitvoer wordt gebracht.

Van 1950 tot 1970 nam het aantal landbouwbedrijven aanzienlijk af, waarbij vooral kleine, onrendabele bedrijven zijn verdwenen. Belangrijkste produkten zijn tarwe, gerst, rogge, haver, aardappelen, suikerbieten. In de rivierdalen van het zuidwesten vindt wijnbouw plaats (Rijn, Moezel, Neckar, Main).

De bosbouw voorziet voor twee derde in de binnenlandse behoefte aan hout, afgezien van de papierfabricage. De visserij is behoorlijk ontwikkeld.

Behalve de industrie vormen handel en bankwezen een belangrijke economische factor. Naast de Deutsche Bundesbank kent de BRD nog tal van particuliere banken.

Geschiedenis

In het begin van de jaartelling werd het gebied tussen Rijn en Elbe bevolkt door een aantal Germaanse stammen, die weinig saamhorigheidsgevoel opbrachten. De eerste samenhang in breed verband kwam onder Karei de Grote, toen het gebied deel uitmaakte van het Frankische Rijk. Het uiteenvallen van dit rijk en de opkomst van Saksen onder Hendrik de Vogelaar vormden de basis van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie, dat in 962 werd uitgeroepen door Otto I de Grote. Tussen diens opvolgers en de pausen ontbrandde de strijd over de benoeming van geestelijken in wereldse ambten: de Investituurstrijd, in 1122 door de paus gewonnen. In de 12e en 13e eeuw kwamen de zg. vrije rijkssteden op, die zich aaneensloten in de Hanze. Dit samenwerkingsverband had in Duitsland als centrum de havenstad Lübeck, dat tenslotte de economie van Noord-Duitsland, Scandinavië en een deel van het Noordzeegebied beheerste.

Het 'vroeg-kapitalisme' van de 16e eeuw bracht voor de grote massa armen weinig verbetering. De hieruit voortgekomen boerenopstanden van bijv. 1524 en 1525 in Thüringen werden wreed neergeslagen. Een nieuwe golf van onrust en geweld werd veroorzaakt door de in 1517 door Luther begonnen Hervorming. Veel Duitse vorsten steunden Luther, maar de Habsburgse keizer Karei V bleef overtuigd rooms-katholiek en voerde zelfs oorlogen om het geloof. De in 1555 tot stand gekomen godsdienstvrede van Augsburg duurde slechts tot 1617, toen protestantse vorsten opnieuw slaags raakten met rooms-katholieke, hetgeen resulteerde in de Dertigjarige Oorlog.

De vorsten van Brandenburg hadden intussen hun macht aanzienlijk weten te vergroten: vorst Frederik verwierf zich in 1701 zelfs de koningstitel. Het sindsdien als Pruisen bekende rijk groeide uit tot een goed georganiseerde militaristische staat, waar de diverse standen slechts weinig hadden in te brengen. In de overige Duitse staten behielden de standen wel invloed en had men eveneens meer aandacht voor zaken als de Verlichting, Romantiek, enz. Een en ander vormde de voedingsbodem voor het opkomende Duitse nationalisme, waaraan door de Pruisische kanselier Bismarck vorm werd gegeven.

Bismarck verenigde in 1866 de toenmalige Duitse Bond en wist aanzienlijke gebiedsuitbreiding te verkrijgen.In 1871 werd het Duitse Keizerrijk uitgeroepen, dat zowel financieel als militair tot wereldmacht uitgroeide. De Eerste Wereldoorlog betekende het einde van het keizerlijk gezag en de Duitse welvaart. De weinig stabiele Weimarrepubliek (uitgeroepen 1918), de gigantische herstelbetalingen waartoe Duitsland verplicht was en de economische crisis van eind jaren twintig speelden rechts-radicale stromingen in de kaart. Vooral Adolf Hitlers nationaal-socialisten hadden succes: in 1933 aan de macht gekomen via een coalitie met conservatieven, maakten zij van het land een totalitaire staat, het Derde Rijk. Dit rijk begon de Tweede Wereldoorlog, met als resultaat een miljoenenverlies aan mensenlevens en een verscheurd Duitsland. Het door Frankrijk, de VS en Groot Brittannië bezette deel werd 23-5-1949 uitgeroepen tot Bondsrepubliek Duitsland, gevolgd door het uitroepen van de Duitse Democratische Republiek (het door de SU bezette deel) op 7-10-1949. De scherpe tegenstellingen tussen beide landen werden in de jaren zeventig aanzienlijk verzacht door de Ostpolitik van toenmalig bondskanselier Willy Brandt.

Half september 1982 kwam er een eind aan de regering-Schmidt, een in 1980 gevormde coalitie tussen de SPD en de FDP, welke combinatie echter al sinds 1969 aan de regering was. De eerste wrijvingen binnen de coalitie kwamen begin 1982 aan het licht over de aanpak van de economische problemen. Maart 1983 werden nieuwe Bondsdagverkiezingen gehouden, waarna Kohl bondskanselier werd (leider van een kabinet CDU/CSU en FDP.