Zin A
philosophische richting, in het bijzonder aangegeven door Baco van Verulam (1561–1626), welke alle overgeleverde inzichten ter zijde legt en voor het vorsen naar de waarheid de inductieve methode voorstaat, uitgaande van waarneming.
Zin B
onder de invloed van bovenvermelde philosophische richting staande opvoedkunde (De Montaigne 1533–1592, Comenius 1592–1670), welke het mechanische geleerdenonderwijs, hoofdzakelijk in de klassieken, wil vervangen door een voor het volk geschikte leerwijze, hoofdzakelijk in de profane leervakken.
De opvoedkunde van het realisme eist waarneming, het opdoen van praktische ervaring en het goede gebruik der moedertaal in woord en schrift, terwijl het opvoedingsplan in overeenstemming moet worden gebracht met de orde en de ontwikkelingsgang in de natuur.
Zin C (kinderlijk-)
opvatting van het jonge kind, dat de naam deel van het hiermee aangegeven object uitmaakt, althans, dat het ontstaan en het bestaan van de naam in verband staat met het ontstaan en het bestaan van het hiermee aangegeven object.