Gepubliceerd op 28-08-2022

Methodiek voor leervakken der lagere school. inleiding

betekenis & definitie

In de volgende overzichten wordt het streven en de gedachtengang van de samenstellers van enkele methoden zonder opmerkingen mijnerzijds weergegeven. Wel zou ik op deze plaats even het interessant verschijnsel willen noemen, dat bijna elk leervak tegenwoordig langs twee geheel verschillende wegen kan worden onderwezen.

Ten eerste zijn er zeer vernuftige methoden verschenen, welke in overeenstemming met de moderne kinderzielkunde willen zijn, hetgeen met enige uitspraken van bekende mannen en met de weergave van een paar experimenten wordt bewezen! Het zijn methoden, waarin gesproken wordt van de natuur van het kind en die door uitwerking en uitvoering zoveel genoegens bieden, dat men ze haast bacchantisch zou mogen noemen.

Daarnaast zijn er methoden verschenen, die er veel minder nieuw uitzien en waarvan het lijkt, of de samenstellers niet vooruit willen, maar achteruit, weer terug naar het mechanisch vormen van kennis en vaardigheden. Ze voelen zich tot moderne, zielkundige motivering niet aangetrokken, wijzen daarentegen op hun lange schoolervaring en op de maatschappelijke eis van een degelijke ontwikkelingsgrondslag en houden hun methoden praktisch en streng-sober, het aan de leerkracht overlatende, ze met de geest van goed onderwijs te doordesemen.

Bij beide soorten methoden is geen wijziging van het klassikaal onderwijs en van de traditionele verhouding tussen onderwijzer en leerling voorgeschreven; de zielkundige hoofdeisen van de inachtneming van het individueel ontwikkelingsrhytme van het kind met zijn gevoelige perioden in overeenstemming met de biogenetische paralleliteit zijn buiten beschouwing gelaten. Wel worden ze soms in de eerste soort methoden ter motivering van didactische detail-versierselen genoemd, maar beziet men ze ‘globaal’, dan dient gezegd, dat juist zij het klassikale verband door de in onderdelen bepaalde leergang nog eens stevig aanhalen en den onderwijzer alle initiatief inzake les-organisatie ontnemen. Het lijkt er wel een beetje op, dat zij de nieuwe zielkunde maar wat exploiteren, dat ze deze gebruiken als een modieus en aantrekkelijk kleedje om daarin het oude opnieuw en wat opgefrist aan den man te brengen.

De tweede soort methoden wekt deze schijn in genen dele; hierin wordt de historische opbouw van het onderwijs rustig voortgezet met de dubbele winst van wat meer eenvoud (minder would-be geleerdheid) en wat meer didactische bewegingsvrijheid voor den onderwijzer, van wien tenslotte alle verandering dient uit te gaan.

< >