een bondsrepubliek in het Alpengebied. De oppervlakte bedraagt 41 288 km* met 6,3 milj. inwoners.
Meer dan de helft van het land wordt ingenomen door de Alpen. Tussen de Alpen en de Zwitserse Jura bevindt zich de Zwitserse Hoogvlakte, het Mittelland, een heuvelachtig doch vruchtbaar landschap, economisch het kerngebied van Zwitserland. Het levert boter, melk en kaas (Zwitserse kaas). De akkerbouw levert echter niet genoeg broodkoren. Dit moet dus worden ingevoerd. Het klimaat is een bergklimaat met lange winters en veel sneeuw.
Alleen de zuidelijke rand van de Alpen heeft een mild klimaat. Zwitserland trekt veel toeristen. De bergen met hun sneeuwvelden en hun gletsjers (Matterhom, Jungfrau, Monte Rosa) en de prachtige bergmeren, zoals het Vierwoudstedenmeer, het Thuner- en het Briënzermeer, het Lago Maggiore, het Meer van Lugano en Lac Léman of het Meer van Genève, zijn elke zomer het doel van toeristen, bergbeklimmers, herstelzoekenden en zieken. Er zijn moderne hotels en sanatoria, zoals in Davos. Ook de Zwitserse industrie is van belang: zijde-, textiel-, machine- en uurwerkindustrie. St.-Gallen: borduurwerk; Zürich en Bazel: machines, chemicaliën, geneesmiddelen, melk in blik en chocolade.
Zwitserland is een doorgangsland naar Italië. Autowegen en spoorlijnen met kilometerslange tunnels, zoals de Simplontunnel (19,8 km), voeren over of door het gebergte. Zwitserland is een bondsstaat, ingedeeld in 22 zelfstandige kantons, een zeer democratische staat, waarin sedert eeuwen Duits, Frans, Italiaans en Raeto-Romaans sprekenden als vrije burgers met gelijke rechten samenleven. De hoofdstad is Bern. Bij de Westfaalse vrede van 1648 werd Zwitserland als een onafhankelijke staat erkend. Op het Wener Congres werd de neutraliteit van Zwitserland door de grote mogendheden gegarandeerd.