Voor toeristen zijn vele moeilijk te beklimmen bergen toegankelijk gemaakt door een zweefspoor. De cabine hangt daarbij aan een kabel en een extra veiligheidskabel en wordt hierlangs door een trekkabel voortbewogen.
De kabels worden gespannen over zeer hoge en ver uit elkaar liggende masten. De spanwijdte hiervan kan tot 1700 m bedragen. Het zweefspoor van de Zugspitze in Tirol brengt de passagiers tot op een hoogte van bijna 3000 m. Ook bij een hangspoorweg, waarbij de wagon loopt over een rail die zich erboven bevindt, spreekt men wel van zweefspoor; zie ook stoeltjeslift.