Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gepubliceerd op 03-12-2020

Zweden

betekenis & definitie

een koninkrijk in Scandinavië, aan de Oostzee gelegen. De oppervlakte bedraagt 449 793 km2, het aantal inwoners 8 milj.

Het is een land van naaldwouden en meren, met tal van rivieren met stroomversnellingen en watervallen. Het zuiden is heuvelachtig met overwegend akkerbouw. Midden-Zweden is een vlak weidelandschap. Het noorden (Norrland) is een bergland, begroeid met naaldwouden die veel hout leveren. Het land is arm aan steenkool, maar rijk aan waterkracht. De talrijke watervallen leveren de elektrische stroom voor de industrie, het verkeer (elektrische treinen) en voor huishoudelijk gebruik.

Bij Kiruna en Gallivare in het noorden ligt een van de rijkste ijzerertsgebieden der aarde (gehalte 60-70%). De ertsen worden grotendeels in dagbouw gewonnen. Zweden is de vijfde producent van ijzererts en heeft de grootste uitvoer van ijzererts in Europa. Industrie: staalindustrie (het Zweedse staal), papier-, cellulose-, kunstzijde-, lucifers- en machinefabrieken. De hoofdstad is Stockholm, de grootste haven Göteborg. Zweden behoort tot de welvarendste landen.

Langer dan anderhalve eeuw kon het buiten de oorlogen blijven. Volksontwikkeling, onderwijs en levensstandaard staan op een hoog peil.

< >