een oorspronkelijk in Zuid-China inheemse vlinder, waarvan de rups sedert ongeveer 4000 jaar aan de mensen de zijde levert. Christelijke monniken brachten omstreeks 555 n.
Chr. eieren van de zijdevlinder naar Constantinopel.Sedertdien wordt in Zuid-Europa aan zijdeteelt gedaan, die gebonden is aan het groeien van de moerbeiboom, de enige boom die aan de rupsen voedsel verschaft. Na een viertal vervellingen spint de rups zich in een cocon in, die uit 3000-4000 m draad bestaat. In 3½ dag is de cocon gereed.