het warmtetransport door een stof, waarbij de delen van de stof zich niet van hun plaats bewegen. Voorbeeld: een aan het ene uiteinde verwarmde ijzeren staaf vertoont na een bepaalde tijd ook aan het andere uiteinde een temperatuurverhoging.
Warmtegeleiding komt vooral bij vaste stoffen voor;vloeistoffen en gassen zijn slechte geleiders; zie ook warmtestroming.