Een boer verbouwt op een akker niet lang achtereen hetzelfde gewas. De opbrengsten zouden van jaar tot jaar minder worden.
Hij brengt integendeel variatie aan in de veldgewassen, en wel in een bepaalde volgorde. De planten onttrekken namelijk in verschillende hoeveelheden voedingsstoffen aan de bodem; de aardappel heeft b.v. veel kalium en de tarwe vooral fosfor nodig. Wordt de wisselbouw niet in acht genomen, dan worden vele voedingsstoffen te vroeg uitgeput. De planten groeien niet meer en men spreekt van bodemmoeheid. Door het herhaaldelijk verbouwen van dezelfde plant zou het ook tot een massale vermeerdering van bepaalde schadelijke insekten en schimmels komen. Een verouderde vorm van vruchtopvolging is het drieslagstelsel', zie ook vruchtwisselstelsel.