1. In de optica wordt getracht door loepen, verrekijkers en microscopen de gezichtshoek te vergroten om kleine of ver verwijderde voorwerpen voor het menselijke oog zichtbaar te maken of beter zichtbaar te maken.
De vergroting is dan de verhouding tussen de gezichtshoek met het apparaat en de gezichtshoek zonder apparaat. 2. Als van een voorwerp een tekening wordt gemaakt die groter is dan het voorwerp zelf, noemt men de schaal van de tekening vergrotingsschaal of kortweg vergroting. De vergroting 3:1 betekent b.v. dat in de tekening iedere lijn driemaal zo lang is als in werkelijkheid. 3. In de fotografie heet iedere afdruk die groter is dan het negatief een vergroting.